spaargeld
Nederlands
Woordafbreking
- spaar·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spaar ww en geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spaargeld | spaargelden |
verkleinwoord | spaargeldje | spaargeldjes |
Zelfstandig naamwoord
spaargeld o
- (financieel) het deel van iemands kapitaal dat bewaard wordt voor de toekomst
- Wie in een van de afgelopen vijftien jaren minder dan 1,2 procent rendement haalde over zijn spaargeld of vermogen, doet er verstandig aan naar de rechter stappen om belasting terug te vragen[1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord spaargeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spaargeld' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.