sommeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • som·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanmanen’ voor het eerst aangetroffen in 1299 [1]
  • afgeleid van het Franse sommer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sommeren
sommeerde
gesommeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

sommeren

  1. overgankelijk met authoriteit een bevel geven
    • In 1986 werden de eigenaars van de strandhutten gesommeerd om per oktober hun hutten te ontruimen en af te breken. 
  1. overgankelijk (wiskunde) een aantal grootheden optellen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sommeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • som·me·ren
Naar frequentie 3179

Zelfstandig naamwoord

sommeren

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van sommer

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • som·me·ren
Naar frequentie 2578

Zelfstandig naamwoord

sommeren

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van sommer
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.