snurken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snurken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsnʏrkə(n)/
Woordafbreking
  • snur·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘keelgeluid maken in de slaap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snurken
snurkte
gesnurkt
zwak -t volledig

Werkwoord

snurken

  1. inergatief ademen met een niet goed geopende luchtpijp, waardoor een rochelend geluid ontstaat
    • Mensen die snurken hebben daar vaak, direct of indirect, veel last van. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord snurken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.