snede
Nederlands
Woordafbreking
- sne·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snede | sneden (snedes) |
verkleinwoord | sneetje | sneetjes |
Zelfstandig naamwoord
snede v / m
- scherpte, de kant waarmee gesneden wordt
- snee, iets wat gesneden is
- snee, plaats van doorsnijding
- (bij boeken) kant waar gestapelde pagina's van elkaar zijn losgesneden
- (vulgair) vagina
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- «op het scherp van de snede»
- [1] (bij een tweestrijd) met uiterste inzet
- «op het scherp van de snede»
- Dit is de oorspronkelijke uitdrukking, met scherp als zelfstandig naamwoord dat op zichzelf al het dunste deel aangeeft. In het taalgebruik is scherp ook wel opgevat als bijvoeglijk naamwoord, waarvan de overtreffende trap gebruikt wordt: scherpst van de snede.[2]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord snede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'snede' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- snede op website: Etymologiebank.nl
- Op het scherpst / scherp van de snede op site Taaladvies.net; geraadpleegd 2015-02-15
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.