sloopauto
Nederlands
![](../I/m/Autosloop.jpg)
sloopauto's op de autosloop
Woordafbreking
- sloop·au·to
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sloop ww en auto zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sloopauto | sloopauto's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
sloopauto m [1]
- auto die nooit meer kan rijden en dus alleen maar geschikt is voor de sloop
- In Veen ging in dezelfde nacht ook een sloopauto in vlammen op. Een 21-jarige man uit Wijk en Aalburg werd opgepakt omdat hij bij het brandende wrak stond met een groot vuurwerkpakket, dat hij volgens de politie wilde aansteken.[2]
- Tijdens en voorafgaand aan de jaarwisselingen worden er ’traditioneel’ sloopauto’s in brand gestoken in Veen. Het liefst midden in het dorp, op het Veense kruispunt. „Stoken op de openbare weg is echter verboden”, schrijft de gemeente op haar site.[3]
Gangbaarheid
- Het woord sloopauto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sloopauto' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 31 dec. 2017
- de Telegraaf 29 dec. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.