slogan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slo·gan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slagzin’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord slogan slogans
verkleinwoord slogannetje slogannetjes

Zelfstandig naamwoord

slogan m [3]

  1. korte tekst die wordt gebruikt voor propaganda of commerciële doeleinden, slagzin, slagwoord, leus, motto
    • de nazi's waren dol op slogans 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slogan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.