skiteam

Nederlands

lid van het Oostenrijkse skiteam
Uitspraak
Woordafbreking
  • ski·team
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skiteam skiteams
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

skiteam o

  1. (sport) groep sporters die samen meedoen aan een skiwedstrijd
    • Café Assink houdt samen met het Après-Skiteam Hengevelde voor de vijfde keer het Après-skiweekend. [1] 
    • 'Ik voel me fris en ik train hard. Alles is perfect', zei Vonn, na haar sessie bij het trainingscentrum van het Amerikaanse skiteam in Copper Mountain. [2] 
    • Het Franse skiteam - ook bekend als de 'Speed Frenchies' - wil naar Ushaïa. Niet op vakantie, maar om zich er fysiek voor te bereiden op het nieuwe seizoen. De dames startten daarvoor deze zomer een crowdfundingactie op, en (mede) dankzij een pikante bijhorende video werd dat een doorslaand succes. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord skiteam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.