situeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • si·tu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
situeren
situeerde
gesitueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

situeren [2]

  1. overgankelijk plaatsen (in ruimte of tijd)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord situeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.