semafoor
Nederlands
Woordafbreking
- se·ma·foor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘seintoestel’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- afgeleid van het Griekse 'sèma' (sein, teken) met het achtervoegsel -foor [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | semafoor | semaforen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
semafoor m [3]
- (communicatie) seintoren voor de kustvaart, seinpaal bij het spoorwezen, stoplicht, verkeerslicht
Gangbaarheid
- Het woord semafoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'semafoor' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.