schub
Nederlands
Woordafbreking
- schub
Zelfstandig naamwoord
schub v/m
- (biologie) een van meerdere overlappende plaatjes van keratine die aan een kant vastzitten en zo een oppervlak bedekken
- In de biologische nomenclatuur is een schub een kleine stijve plaat die uit een dierlijke huid steekt om bescherming te bieden.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- dekschub, stroschub, visschub
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een van meerdere overlappende plaatjes van keratine die aan een kant vastzitten en zo een oppervlak bedekken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schubben |
schub
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schubben
- Ik schub.
- gebiedende wijs van schubben
- Schub!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schubben
- Schub je?
Gangbaarheid
- Het woord schub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schub' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.