schoorvoetend
Nederlands
Woordafbreking
- schoor·voe·tend
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aarzelend’ voor het eerst aangetroffen in 1609 [1]
- samenstelling van schoor en voet [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schoorvoetend | schoorvoetender | schoorvoetendst |
verbogen | schoorvoetende | schoorvoetendere | schoorvoetendste |
partitief | schoorvoetends | schoorvoetenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
schoorvoetend
- met enige aarzeling, tegenzin en angst iets toch doen wat men eigenlijk niet had willen of durven doen
- Maar zie: de gevallen troonopvolger en de door de publieke opinie gekruisigde royals veerden weer recht. Schoorvoetend werd Camilla aanvaard, schoorvoetend bekende het publiek dat de standvastigheid van Elisabeth ook wel iets heeft. [3]
- Schoorvoetend en keel schrapend nam ik mijn to-dolijst door ‘Schrijven opiniestuk TC Tubantia’ prijkte ergens op die lijst. Alle tandwielen in mijn hoofd kermden op zoek naar een onderwerp, waar ik gevat over kon schrijven. [4]
Gangbaarheid
- Het woord schoorvoetend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schoorvoetend' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "schoorvoetend" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- schoorvoetend op website: Etymologiebank.nl
- de Standaard VRIJDAG 15 SEPTEMBER 2017
- Tubantia Peter uit het Broek 10-juli-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.