scheper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sche·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheper schepers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

scheper m [2]

  1. (beroep) schaapherder
  2. (zoogdieren) herdershond
Afgeleide begrippen
  • schepershond
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scheper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.