schede
Nederlands
Woordafbreking
- sche·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schede | schedes scheden |
verkleinwoord | schedetje | schedetjes |
Zelfstandig naamwoord
schede v/m
Synoniemen
- [2] vagina
Hyponiemen
- bloemschede, breischede, messchede, messenschede, peesschede
Afgeleide begrippen
- schedediertje, schedefonteinkruid, schedegeelster, schedekramp, schedeontsteking, schedewind
Vertalingen
1. een houder waarin men een zwaard of mes kan steken
Gangbaarheid
- Het woord schede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schede' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.