samenspel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenspel samenspellen
samenspelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

samenspel o

  1. wijze waarop verschillende personen bij een spel elkaar steunen of een geheel vormen
    • Hij deed mee met het samenspel van die jongens. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord samenspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.