rozemarijn
Nederlands
Woordafbreking
- ro·ze·ma·rijn
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘heester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1515 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rozemarijn | |
verkleinwoord | rozemarijntje | rozemarijntjes |
Vertalingen
1. Rosmarinus officinalis, een houtachtig keukenkruid
Gangbaarheid
- Het woord rozemarijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rozemarijn' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.