rijspoor
Nederlands
Woordafbreking
- rij·spoor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rij ww en spoor zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijspoor | rijsporen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
rijspoor o
- (verkeer) spoor in weg of grond ontstaan door het rijden met een wagen; spoor in de weg om op te rijden
- Sommige bestuurders proberen via een onverantwoord tracé deze omlegging te vermijden. Ze nemen toch de Gebroeders Naudslaan en slaan op het einde linksaf. Daar negeren ze het verbodsteken en rijden op het afzonderlijke fietspad dat onder de viaduct van de N 49 loopt tot de oversteek van de R4. Ten slotte rijden ze door het gras om op de R4/Kennedylaan of de oprit naar de N49 te geraken. De rijsporen op het gras getuigen daarvan.[1]
- De aardeweg kreeg twee rijsporen in beton, met gras in het midden. Op die manier blijft het landelijk karakter bewaard, maar kunnen fietsers en voetgangers de verbindingsweg toch vlotter gebruiken als alternatief voor de N282', vervolgt Van Vaerenbergh.[2]
Gangbaarheid
- Het woord rijspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijspoor' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Standaard 28 MEI 2013 Auto's kiezen fietspad als sluipweg
- de Standaard 06 SEPTEMBER 2008 Vernieuwde Lindeveldweg verbindt twee dorpskernen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.