rijshout
Nederlands
Woordafbreking
- rijsĀ·hout
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rijs en hout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijshout | - |
verkleinwoord | rijshoutje | rijshoutjes |
Zelfstandig naamwoord
rijshout o [1]
- staken en tenen van veelal wilgenhout die oorspronkelijk werden geoogst in de grienden (rietlanden) langs de rivieren en in de Biesbosch, voornamelijk gebruikt voor het vervaardigen van zinkstukken
Gangbaarheid
- Het woord rijshout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijshout' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.