rijksdag

Nederlands

rijksdag in Stockholm
Uitspraak
Woordafbreking
  • rijks·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijksdag rijksdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rijksdag m [1]

  1. (Duits) parlement(sgebouw)
    • De Duitse overheid heeft gemeld dat zij de jaarlijkse kerstmarkten en de Rijksdag in Berlijn als doelwit kunnen kiezen. [2] 
    • Met nog iets meer dan een week te gaan tot de verkiezingen lijken de schandalen AfD niet meer te deren. De partij is hard op weg om de derde van Duitsland te worden, tot schrik van de huidige regering. ,,Met de AfD zitten binnenkort weer nazi's in de Rijksdag", somberde de sociaaldemocraat Sigmar Gabriel, de vice-kanselier en minister van Buitenlandse Zaken. [3] 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • rijksdaggebouw
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rijksdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.