revisor
Nederlands
Woordafbreking
- re·vi·sor
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘controleur, herziener’ voor het eerst aangetroffen in 1726 [1]
- van het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | revisor | revisoren revisors |
verkleinwoord | - | - |
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- revisoraat
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord revisor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'revisor' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Verwijzingen
- revisor in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.