reus
Nederlands
Woordafbreking
- reus
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gigant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reus | reuzen |
verkleinwoord | reusje | reusjes |
Zelfstandig naamwoord
reus m
- een buitengewoon grote man
- In sprookjes komen vaak reuzen voor.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- gasreus, waterreus, wegreus
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een buitengewoon grote man
|
|
Gangbaarheid
- Het woord reus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reus' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.