restaurant
![](../I/m/Waitress_taking_an_order.jpg)
Een restaurant
Nederlands
Woordafbreking
- res·tau·rant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eethuis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1862 [1]
- Naamwoord van handeling van restaureren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | restaurant | restaurants |
verkleinwoord | restaurantje | restaurantjes |
Zelfstandig naamwoord
restaurant o
- (horeca) uitgaansgelegenheid waar men tegen betaling een maaltijd kan nuttigen
- Er is een restaurant om de hoek.
Hyponiemen
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord restaurant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'restaurant' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.