res publica
Nederlands
Woordafbreking
- res pu·bli·ca
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn res publica
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | res publica | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
res publica v
- openbare zaak, algemeen belang, staat
- De jeugd krijgt door deze ouderlijke verantwoordelijkheid een toekomst. Ook de politieke verantwoordelijkheid van een politicus/politica voor de res publica, de publieke zaak, de politieke gemeenschap, vertoont deze niet-wederkerige relatie, als het goed is tenminste. [1]
Verwijzingen
- Schuyt, C.J.M. Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat. (1991) Stenfert Kroese, Leiden / Antwerpen; ISBN 9020721380; p. 243; geraadpleegd 2017-02-02
Gangbaarheid
- Het woord 'res publica' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Latijn
Woordherkomst en -opbouw
res publica v
- openbare zaak, algemeen belang, staat
Overerving en ontlening
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.