rentelast
Nederlands
Woordafbreking
- ren·te·last
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rente zn en last zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rentelast | rentelasten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
rentelast m [1]
- (financieel) de interest die betaalt moet worden over een schuld
- Pharming kondigde aan de afgelopen periode bijna 10,6 miljoen nieuwe aandelen te hebben uitgegeven. Het biotechbedrijf deed dat vanwege de conversie van obligaties. Volgens topman Sijmen de Vries is de conversie goed nieuws voor aandeelhouders, onder meer door lagere rentelasten voor het bedrijf.[2]
- De huurinkomsten van het bedrijf vielen in de maanden juli, augustus en september gemiddeld 4,5 procent hoger uit dan een jaar eerder. De opbrengsten stegen met 11 procent. Naast de hogere huren zorgden ook lagere kosten door verminderde rentelasten en investeringen in panden voor een hogere winst.[3]
Gangbaarheid
- Het woord rentelast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rentelast' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 05 dec. 2017
- de Telegraaf 10 nov. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.