interest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interest    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪntərɛst/
Woordafbreking
  • in·te·rest
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘procentuele vergoeding voor lening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1530 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord interest interesten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

interest m [3]

  1. (financieel) percentage vergoeding voor geleend geld of andere zaken
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • interestaftrek, interestbaten, interestlast, interestresultaat, interestvoet, verinteresten
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord interest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Werkwoord

interest

  1. interesseren

Zelfstandig naamwoord

interest

  1. interesse
  2. belang
  1. «They advance corporate interests
    Zij bevorderen de belangen van het bedrijfsleven.
Hyponiemen
  • [1] human interest
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.