renegar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
renegar
renegaba
renegado
volledig

Werkwoord

renegar

  • overgankelijk
  1. ontkennen
  2. haten, verafschuwen
  3. vervloeken
  • onovergankelijk
  1. afvallen (van geloof)
  2. verloochenen
  3. foeteren, vloeken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.