haten
Nederlands
Woordafbreking
- ha·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
haten /'ɦatə(n)/ |
haatte /'ɦatə/ |
gehaat /ɣə'ɦat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
haten
- overgankelijk kwade gevoelens jegens iemand koesteren
Afgeleide begrippen
- gehaat, haatbrief, haatdragend, haatmail, haatmisdaad, haatpost, haatster, haatzaaien, hatelijk, hater
Vertalingen
kwade gevoelens jegens iemand koesteren
Gangbaarheid
- Het woord haten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'haten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.