rendement

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ren·de·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opbrengst’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1]
  • Naamwoord van handeling van renderen met het achtervoegsel -ment [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rendement rendementen
verkleinwoord rendementje rendementjes

Zelfstandig naamwoord

rendement o

  1. de opbrengst van iets in verhouding tot de kosten, winst.
    • Het rendement van een investering wordt te veel als uitgangspunt genomen. 
  1. wat iets oplevert.
Synoniemen
Hyponiemen
  • aandelenrendement
  • arbeidsrendement
  • bedrijfsrendement
  • beleggingsrendement
  • bereiksrendement
  • brandstofrendement
  • brutorendement
  • couponrendement
  • dividendrendement
  • energierendement
  • fondsrendement
  • hoogrendement
  • huurrendement
  • jaarrendement
  • lichtrendement
  • machinerendement
  • milieurendement
  • minimumrendement
  • nettorendement
  • ondernemersrendement
  • schroefrendement
  • stoomrendement
  • stroomrendement
  • studierendement
  • totaalrendement
  • verbrandingsrendement
  • voedingsrendement
  • zetrendement
Afgeleide begrippen
  • rendementsbewaking
  • rendementsbijdrage
  • rendementscijfer
  • rendementscurve
  • rendementseis
  • rendementsgrondslag
  • rendementsheffing
  • rendementsniveau
  • rendementsnorm
  • rendementspositie
  • rendementstechnisch
  • rendementsverantwoordelijk
  • rendementsverbetering
  • rendementsverhoging
  • rendementsverlaging
  • rendementsverlies
  • rendementsverschil
  • rendementsverwachting
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rendement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.