rel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rel    (hulp, bestand)
  • IPA: /rɛl/
Woordafbreking
  • rel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opstootje’ voor het eerst aangetroffen in 1559 [1]
  • [1]: Pas in Nieuwnederlands, mogelijk van Middelnederlands rallen: luid praten, rammelen.
enkelvoud meervoud
naamwoord rel rellen
verkleinwoord relletje relletjes

Zelfstandig naamwoord

rel m

  1. een verstoring van de openbare orde door een menigte, meestal gepaard gaand met geweld en politieoptreden [2]
    • Na de geruchtmakende arrestatie van die bekende leider kwam het tot relletjes. 
  1. een ondiepe gegraven geul in de duinen waarin zich kwelwater kan verzamelen
    • Deze rel is ideaal voor salamanders, kikkers en padden, maar ook vogels komen er graag. 
Synoniemen
  • [2] duinrel
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • duinrel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
rellen

rel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rellen
    • Ik rel. 
  2. gebiedende wijs van rellen
    • Rel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rellen
    • Rel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord rel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.