rallen
Nederlands
Woordafbreking
- ral·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rallen |
ralde |
gerald |
zwak -d | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
Werkwoord
rallen
- (verouderd) praten zonder ernstige bedoelingen
- Laet elk van schoone steden rallen,
Ik acht de beste steê van allen,
Daer slechts de mensche liefst mag zijn,
Schoon s'in sich selfs niet heerlik schijn. [4]
- Laet elk van schoone steden rallen,
Gangbaarheid
- Het woord rallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rallen' herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- rallen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Sluiters, W. "Buiten-leven, aenwijsende, Hoe men op een slechte en eensame plaets vernoegt mag leven, meer dan in 't gewoel van groote aensienlike Steden." in: Sluiters, W. (ed. F.C. Kok) Buiten-leven. (1958) W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle; p. 84 r. 113-116; geraadpleegd 2019-02-26
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.