rallen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rallen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɑlə(n)/
Woordafbreking
  • ral·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rallen
ralde
gerald
zwak -d volledig

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

rallen

  1. (verouderd) praten zonder ernstige bedoelingen
    • Laet elk van schoone steden rallen,
      Ik acht de beste steê van allen,
      Daer slechts de mensche liefst mag zijn,
      Schoon s'in sich selfs niet heerlik schijn.
       [4]
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

rallen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ral

Gangbaarheid

  • Het woord rallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
rallar

rallen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van rallar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van rallar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.