redactie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·dac·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het opstellen van een stuk, de inkleding’ voor het eerst aangetroffen in 1796 [1]
  • van het Latijnse 'agere' (in beweging zetten) (met het voorvoegsel re-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord redactie redacties
verkleinwoord redactietje redactietjes

Zelfstandig naamwoord

redactie v

  1. (media) het redigeren, de werkzaamheden voor het opstellen en rangschikken van artikelen
  2. (media) de gezamenlijke redacteuren
  3. (media) de plek waar deze werkzaamheden plaatsvinden
  4. vorm waarin een gedachte onder woorden gebracht wordt
Hyponiemen
  • beeldredactie
  • buitenlandredactie
  • bureauredactie
  • chef-redactie
  • eindredactie
  • fotoredactie
  • gastredactie
  • hoofdredactie
  • internetredactie
  • kernredactie
  • krantenredactie
  • kunstredactie
  • nachtredactie
  • nieuwsredactie
  • opmaakredactie
  • sportredactie
  • stadsredactie
  • studentenredactie
  • teletekstredactie
  • tijdschriftredactie
  • wetenschapsredactie
  • zenderredactie
Afgeleide begrippen
  • redactieadres, redactiebeleid, redactiezaal
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord redactie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.