rechercheur
Nederlands
Woordafbreking
- re·cher·cheur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van rechercheren met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechercheur | rechercheurs |
verkleinwoord | rechercheurtje | rechercheurtjes |
Zelfstandig naamwoord
rechercheur m [2]
- (beroep) iemand die een politioneel onderzoek uitvoert
- De rechercheurs maakten dankbaar gebruik van de genetische resultaten.
Hyponiemen
- bouwrechercheur, ex-rechercheur, hoofdagent-rechercheur, hoofdrechercheur, rijksrechercheur, sociaal rechercheur
Vertalingen
1. iemand die een politioneel onderzoek uitvoert
Gangbaarheid
- Het woord rechercheur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rechercheur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.