rapporteren
Nederlands
Woordafbreking
- rap·por·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse werkwoord rapporter met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rapporteren |
rapporteerde |
gerapporteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
rapporteren [1]
- overgankelijk het uitbrengen van een verslag of rapport
- Grove fouten in de productie dient men direct te rapporteren aan de kwaliteitscontroleur.
- (een overtreder, overtreding) aanbrengen
- (posten) overbrengen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- rapportage, rapportering, rapporteur, rapportrice
Vertalingen
1. het uitbrengen van een verslag of rapport
Gangbaarheid
- Het woord rapporteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rapporteren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.