rakker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rakker    (hulp, bestand)
  • IPA: /'rɑkər/
Woordafbreking
  • rak·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘deugniet’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
  • radbraker, beulsknecht
enkelvoud meervoud
naamwoord rakker rakkers
verkleinwoord rakkertje rakkertjes

Zelfstandig naamwoord

rakker m

  1. ondeugend persoon, iemand die zich vrijpostigheden permiteert
    • Die rakker had weer kattenkwaad uitgehaald. 
  1. politieagent, diender
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.