besnaren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sna·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van snaar met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
besnaren
besnaarde
besnaard
zwak -d volledig

Werkwoord

besnaren

  1. overgankelijk voorzien van snaren
    • Ik moet mijn racket dringend opnieuw laten besnaren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord besnaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.