puist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  puist    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /pœʏ̯st/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /pœːst/
Woordafbreking
  • puist
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘pukkel’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord puist puisten
verkleinwoord puistje puistjes

Zelfstandig naamwoord

puist v/m

  1. (medisch) ontsteking van de huid die tot een bobbeltje leidt
Synoniemen
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord puist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.