publiceren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·bli·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘door druk in het licht geven’ voor het eerst aangetroffen in 1902 [1]
  • afgeleid van het Frans of het Latijn (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
publiceren
publiceerde
gepubliceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

publiceren

  1. overgankelijk bekend maken aan een doorgaans groot publiek via een bepaald medium
    • Hij heeft het artikel laten publiceren in een krant. 
    • Wetenschappers spraken en publiceerden tot nu vaak over zwarte gaten, maar nog nooit is zo'n zwarte gat op beeld vastgelegd. [4] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord publiceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.