ruchtbaar
Nederlands
Woordafbreking
- rucht·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ruchtbaar | ruchtbaarder | ruchtbaarst |
verbogen | ruchtbare | ruchtbaardere | ruchtbaarste |
partitief | ruchtbaars | ruchtbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ruchtbaar [2]
- openbaar, algemeen bekend, (van hetgeen te voren slechts aan weinigen bekend was). Alleen in verbinding met de werkwoorden zijn, worden en maken
Gangbaarheid
- Het woord ruchtbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruchtbaar' herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.