proza
Nederlands
Woordafbreking
- pro·za
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ongebonden stijl’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proza | |
verkleinwoord | prozaatje | prozaatjes |
Afgeleide begrippen
- prozabewerking, prozagedicht, prozaïsch, prozaisme, prozaïst, prozaroman, prozaschrijver
Gangbaarheid
- Het woord proza staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'proza' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.