proza

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·za
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ongebonden stijl’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord proza
verkleinwoord prozaatje prozaatjes

Zelfstandig naamwoord

proza o [3]

  1. gewoon, alledaags
  1. gewone verhalende tekst zonder rijm of vormvastheid
    • Proza kent weinig regels qua vorm van de tekst. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord proza staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.