protest

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·test
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(uiting van) verzet’ voor het eerst aangetroffen in 1582 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord protest protesten
verkleinwoord protestje protestjes

Zelfstandig naamwoord

protest o

  1. een uiting van ontevredenheid met het gevolgde beleid
    • Er klonk luid protest toen de wetswijziging werd aangekondigd. 
Anagrammen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • massaprotest
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord protest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
protest protests

Zelfstandig naamwoord

protest

  1. protest
vervoeging
onbepaalde wijs to protest
he/she/it protests
verleden tijd protested
voltooid
deelwoord
protested
onvoltooid
deelwoord
protesting
gebiedende wijs protest

Werkwoord

protest

  1. protesteren
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.