proeftijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • proef·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proeftijd proeftijden
verkleinwoord proeftijdje proeftijdjes

Zelfstandig naamwoord

proeftijd m

  1. een periode waarin men iets of iemand kan uitproberen
    • Na een proeftijd van een maand krijgt hij een vaste baan. 
  1. een periode waarin men bij het plegen van een strafbaar feit de voorwaardelijke straf alsnog krijg opgelegd
    • Hij kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van 2 jaar. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord proeftijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.