prioriteit
Nederlands
Woordafbreking
- pri·o·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorrang’ voor het eerst aangetroffen in 1604 [1]
- afgeleid van het Franse priorité of van prior met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prioriteit | prioriteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
prioriteit v
- een rangschikking naar belangrijkheid, een zaak gerangschikt naar zijn ingeschat belang
- We moeten de prioriteiten goed in de gaten houden.
- voorrang
- prioriteitsaandeel of prioriteitsobligatie
Hyponiemen
- hoofdprioriteit
Afgeleide begrippen
- prioritair, prioriteitenplan, prioriteitenprogramma, prioriteitsaandeel, prioriteitsrecht
Gangbaarheid
- Het woord prioriteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prioriteit' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.