praline

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pra·li·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bonbon’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
  • Genoemd naar de kok van de Fransman Duplessis Praslin die de praline rond 1630 voor het eerst bereidde.
enkelvoud meervoud
naamwoord praline pralines
verkleinwoord pralinetje pralinetjes

Zelfstandig naamwoord

praline v

  1. met suiker bedekte en gebrande amandel
  2. bonbon die bestaat uit een chocolade omhulsel, amandelcrème en suikerbrij, soms met een likeurtje erin
  3. bonbon in het algemeen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord praline staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

praline v

  1. suikeramandel
  2. (spreektaal) blauwe boon, kogel [1]
  3. (spreektaal) kittelaar, clitoris [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.