praaien
Nederlands
Woordafbreking
- praai·en
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘aanspreken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1651 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
praaien |
praaide |
gepraaid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
praaien [3]
- overgankelijk iemand aanspreken, aanklampen, aanroepen, oproepen
- overgankelijk in het bijzonder: (op zee) (via de radio) communicatie beginnen
Gangbaarheid
- Het woord praaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'praaien' herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.