potentie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘macht’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1]
  • afgeleid van potent met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord potentie potenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

potentie v [3]

  1. vermogen, kracht
  2. vermogen van de man om geslachtsgemeenschap te hebben
  3. toekomstige mogelijkheden
    • Volgens De Groot hebben andere typen versnellers meer potentie. Een investering in de FCC zou ervoor kunnen zorgen dat die technologieën minder snel ontwikkeld worden. [4] 
Antoniemen
Hyponiemen
  • actiepotentie, afzetpotentie, groeipotentie, hitpotentie, marktpotentie, omzetpotentie, winstpotentie
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord potentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.