potentieel
Nederlands
Woordafbreking
- po·ten·ti·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | potentieel | potentiëler | potentieelst |
verbogen | potentiële | potentiëlere | potentieelste |
partitief | potentieels | potentiëlers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
potentieel [1]
- mogelijk.
- Een potentiële aanslag op de verkozen president vóór zijn inauguratie kan aanleiding geven tot constitutionele onduidelijkheden.
Vertalingen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potentieel | potentiëlen |
verkleinwoord | potentieeltje | potentieeltjes |
Zelfstandig naamwoord
potentieel o
- een aanwezig vermogen dat nog op ontwikkeling wacht
- Die regio heeft groot economisch potentieel.
Hyponiemen
- arbeidspotentieel, marktpotentieel
Gangbaarheid
- Het woord potentieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'potentieel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.