poststuk
Nederlands
![](../I/m/Hindenburg_Lakehurst_Mail.jpg)
gedeeltelijk verbrand poststuk
Woordafbreking
- post·stuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post zn en stuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poststuk | poststukken |
verkleinwoord | poststukje | poststukjes |
Zelfstandig naamwoord
poststuk o [1]
- iets dat via een postbedrijf verstuurd kan worden
- De dertig grootste verzenders van poststukken in Nederland - zoals banken en energieleveranciers - zien een overname van PostNL door Bpost niet zitten. [2]
- Hoewel een speciale uitgave valt de zegel net als speciale euromunten daadwerkelijk te gebruiken, namelijk voor aangetekende poststukken. De meeste fans zullen de uitgave echter ongetwijfeld willen bewaren. [3]
Gangbaarheid
- Het woord poststuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard DONDERDAG 24 NOVEMBER 2016
- Tubantia David Bremmer 20-september-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.