postnummer
Nederlands
Woordafbreking
- post·num·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post zn en nummer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postnummer | postnummers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
postnummer o [1]
- postcode in België
- Om te weten of een bezoeker uit de provincie Antwerpen komt, wordt het postnummer gevraagd. Vorig jaar werden 7.500 bezoekers geregistreerd als inwoners van de provincie. “Dat is zonder de scholen. In totaal zullen het er tienduizend zijn geweest”, zegt adjunct-directeur Elisabeth Michiels. [2]
- ‘Het getal 360 verwijst naar Genk omdat 3600 het postnummer is van Genk’, zegt Piet Stockmans. ‘Elke plaat zal zo'n zestig centimeter lang en vijftien centimeter breed zijn.’ [3]
Gangbaarheid
- Het woord postnummer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'postnummer' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 05 JANUARI 2016
- de Standaard 18 OKTOBER 2012
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.