pompwater
Nederlands
Woordafbreking
- pomp·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pomp zn en water zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | pompwater | |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
pompwater o [1]
- water uit een pomp dat direct gebruikt wordt zonder verdere bewerking of zuivering
- Ik heb er geen merkbare kwalen aan overgehouden, maar dat ik me ooit als magere knaap bij de boer onder ijskoud pompwater waste, kan ik me nu nauwelijks meer voorstellen. Het was ook de tijd dat je elkaar, enthousiast joelend, inzeepte met sneeuw, wat je als jongen de kans gaf om met meisjes in aanraking te komen.[2]
- 'Kropsalade. Deze wordt geheel, in pompwater met wat zout, ruim gekookt en is in een half uur tijds gaar, waarna men dezelve afgiet en ruim een half uur op eens vergiettest laat uitlekken.[3]
Gangbaarheid
- Het woord pompwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pompwater' herkend door:
| 96 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Volkskrant 4 december 2010 Jongensspelletjes
- De Volkskrant Yvonne Gnirrep 24 januari 2003 Buiklosmakend en slaapverwekkend
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.