polshorloge
Nederlands
Woordafbreking
- pols·hor·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pols en horloge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polshorloge | polshorloges |
verkleinwoord | polshorlogetje | polshorlogetjes |
Zelfstandig naamwoord
polshorloge o
- een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
- Hij had net een nieuw polshorloge gekocht, daarom moest het bandje nog iets worden ingekort.
Vertalingen
1. een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
Gangbaarheid
- Het woord polshorloge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'polshorloge' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.