polshorloge

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pols·hor·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord polshorloge polshorloges
verkleinwoord polshorlogetje polshorlogetjes

Zelfstandig naamwoord

polshorloge o

  1. een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
    • Hij had net een nieuw polshorloge gekocht, daarom moest het bandje nog iets worden ingekort. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord polshorloge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.