ploegarts

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ploeg·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ploegarts ploegartsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ploegarts m

  1. (beroep) (medisch) medicus die verantwoordelijk is voor de medische begeleiding van een sportploeg
    • Bakelants miste in de najaarsklassieker een bocht tijdens een afdaling. Hij liep daarbij zeven gebroken ribben op en brak ook vier rugwervels. "Hij is fit verklaard en kan weer aan koersen deelnemen. Zijn eerste doel is weer op zijn oude niveau te komen", liet ploegarts Eric Bouvat weten. [1] 
    • Peter van Esseveldt, de toenmalige ploegarts van wielerformatie Rabobank, vergeleek de effecten van Parijs-Roubaix eerder in het AD met het krijgen van een pak slaag. "Met dat verschil dat de trauma’s zich dan op een paar specifieke plaatsen voordoen en na deze koers over het hele lichaam. Er ontstaan allerlei micro-beschadigingen." [2] 
Hyperoniemen
  • sportarts
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ploegarts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.